Klaas bewandelt Het Hiensepad in Dodewaard
Ontdek de Gelderse Klompenpaden
Wandelen 18 januari 2024 0Ontdek het rivierenlandschap rond de schilderachtige dorpen Rhenoy en Acquoy. Historische gebouwen en elementen van de Hollandse Waterlinie vertellen hier hun verhaal.
Ransuil
De ransuil dankt zijn naam aan de gelijkenis met een ‘ranse’. Een ranse is een Middelnederlands woord voor een muts met een kap die in plooien afhangt. Met zijn mooie oranje-gele ogen en zijn karakteristieke ‘oortjes’ die in werkelijkheid veertjes zijn, is het een prachtige uil. Ransuilen zie je veelal in gemeenschappelijke vogelslaapplaatsen, die we ‘roestplaatsen’ noemen. Het is een nachtvogel die jaagt op kleine zoogdieren, vogels en insecten. Overdag rust de ransuil onder dicht gebladerte of dicht tegen de stam van bijvoorbeeld naaldbomen en knotwilgen waardoor ze makkelijk aan het oog onttrokken worden. Behalve in het broedseizoen, is de ransuil een zwijgzame vogel. In de Betuwe zijn er plaatsen waar vooral ‘s winters wel meer dan tien uilen bijeen ‘roesten’.
Hervormde kerk
De Dodewaardse kerk werd waarschijnlijk gebouwd rond 1050. Alleen de tufstenen toren en delen van het schip stammen nog uit die tijd. In de zuidmuur is een Romeinse grafsteen gemetseld van Marcu Traianus Gumattius, een Romeins veldheer die leefde in de eerste eeuw. Het origineel bevindt zich in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Onder de grafsteen is een marmeren zonnewijzer gevat tussen twee kleine rondboogvensters. De kerk en het Romaanse koor zijn verschillende malen verbouwd. De kerk heeft zelfs een deel moeten inleveren voor de dijkversterking. Bij de opeenvolgende verbouwingen zijn verschillende voorhanden zijnde materialen gebruikt. Bijzonder detail is dat aan de noordzijde van de toren een stuk muur is gebruikt als bouwmateriaal dat vermoedelijk afkomstig is van een ander bouwwerk. In dit stuk muur zit namelijk op enige hoogte een wijwaterbakje gemetseld dat niet gebruikelijk is in een protestantse kerk.
Uiterwaarden
In de uiterwaarden voor de hervormde kerk ligt een grindgat. Dáár lag het oorspronkelijke Dodewaard, waard (eiland) van Dodo, vermoedelijk een graaf uit de 9e eeuw. Er bestonden toen nog geen dijken. De kerk werd op een hoger gelegen stuk grond gebouwd. De rivier meanderde met meerdere geulen waarvan sommige nog zichtbaar zijn. De strang die langs de dijk vanaf de kerncentrale naar Hien loopt, is een voorbeeld van zo’n oude rivierarm. In de ‘middeleeuwse Zomer’ (de 12e eeuw) kwamen de waterstanden nog niet zo hoog als toen er rond 1300 dijken werden aangelegd. Deze stuwden het wassende water op. In de daaropvolgende koudere periode (de ‘kleine IJstijd’) braken de dijken door de ijsgang regelmatig door, waarbij de binnendijkse doorbraakkolken ontstonden. Op het hoger gelegen terrein van de voormalige steenfabriek ‘de Waalwaard’ is sinds 2016 de Beijer Groep BV gevestigd.
Kerncentrale
De kerncentrale van Dodewaard is op 13,2 meter boven NAP gebouwd om veilig te staan bij hoogwater. De centrale was in bedrijf van 1969 tot 1997. Het was een zogenaamde ‘passief-veilige kokend water-reactor’. Hij leverde voldoende elektriciteit om een stad als Arnhem van stroom te voorzien. Tijdens protesten tegen kernenergie in de jaren ’80 krioelden duizenden demonstranten over de smalle dijken rond Dodewaard. Het kerncentraleterrein veranderde in een onneembare vesting. Onder de lokale bevolking gaven deze ‘stadse fratsen’ aanleiding tot veel onrust. Momenteel is de centrale in ‘veilige insluiting’ en alle splijtstof is afgevoerd. Daarmee is het overgrote deel van de aanwezige radioactiviteit verdwenen.
De kolk van de Geer
Vanaf de eerste aanleg van dijken langs de Waal en de Rijn hebben Betuwenaren te maken gehad met winterse hoogwaterstanden, dijkdoorbraken en vaak rampzalige overstromingen. Het binnenkolkende water sleep diepe gaten uit. Deze zijn nu nog zichtbaar als wielen of kolken langs de slingerende dijk. De kolk vormt dan ook een schilderachtig ‘litteken’ van rampspoed uit vroegere eeuwen. De zanderige (waterdoorlatende) ondergrond maakte de dijk extra kwetsbaar. Eén van deze kolken, plaatselijk bekend als ‘de kolk van de Geer’, fungeerde vanaf de vijftiger jaren van de 20ste eeuw als zwemvijver. Dirk van de Geer was de beheerder van de kolk en menig Dodewaarder heeft dan ook in deze kolk leren zwemmen.
Oudste herberg van Nederland
Restaurant De Engel is gelegen in het dorp Hien aan de buitenzijde van de dijk. De Waalbandijk is hier omstreeks het jaar 1300 aangelegd en het is aannemelijk dat de herberg zich in die tijd hier gevestigd heeft. De reden dat de Engel buitendijks is gebouwd is een juridische. Binnendijks zou de herberg onder het gezag van het dorpsbestuur vallen. Buitendijks was dat wat vrijer omdat daar de jurisdictie van de Gelderse graven (later hertogen) van toepassing was. Maar die kwamen natuurlijk zelden in deze contreien. De Engel is tot ver in de jaren tachtig dorpscafé geweest. Direct daaromheen was lange tijd een camping. Fameus was de botenverhuur op de Strang, waar menig hengelaar een visje verschalkte.
Nijendijk/Spanjaardsdijk
Deze ‘dwarsdijk’ werd in de jaren 1590-1593 aangelegd. Hij liep van de Waal ter hoogte van restaurant De Engel naar de Rijn. Het doel van de dijk was om op momenten van militaire dreiging uit het oosten, de Over-Betuwe onder water te kunnen zetten. De belangrijkste dreiging waren de vijandige Spanjaarden die toen hun hoofdkwartier in Nijmegen hadden, waar de Hertog van Alva de scepter zwaaide. Wat de dijkenbouwers echter verkeerd inschatten, was het risico van dijkbreuken stroomopwaarts in de OverBetuwe. Tegen grote massa’s water was de nog verse dijk niet bestand. In het jaar 1600 brak hij op drie plaatsen door. Zo is deze dijk dus nooit een succes geworden. De bij de dijk gelegen dijkdoorbraakkolken zijn pareltjes in het landschap die ons herinneren aan lang vervlogen tijden.
Noodschuur
Dit dijkmagazijn uit 1868 werd tot het midden van de vorige eeuw gebruikt voor de opslag van materialen zoals palen, hamers, zand, spades en kruiwagens. Die werden gebruikt bij hoogwater en eventuele dijkdoorbraken. Het dijkmagazijn is bij de Dodewaardse bevolking beter bekend als ‘De Noodschuur’. In 1954 heeft muziekvereniging Amicitia het gebouw in gebruik genomen als repetitieruimte. Door de aankoop van het pand redde Amicitia het vervolgens van de sloop. Met steun van overheid, bedrijfsleven en bevolking is het gebouw door de leden grondig gerestaureerd. De dijk liep vroeger strak langs het gebouw. Vanuit de openslaande deuren stapte men direct op de dijk. Aan beide zijden van de deur stond een bank: menig verliefd stel kerfde in de muren boven de bank hun initialen.
Teksten aangeleverd door: SLG
Bron: Omroep Gelderland
Klompenpaden
Inmiddels zijn er maar liefst 143 klompenpaden. Er zijn er een paar in Utrecht, maar de meeste liggen in Gelderland. Dit maakt klompenpaden een echt Gelders fenomeen. De paden lopen over boerenerven, door prachtige natuur en langs historische plekken.
Presentator Klaas Drupsteen ontdekt in het programma Klaas op Klompen de klompenpaden van Gelderland. Onder het genot van de prachtige natuur van onze provincie praat hij met voorbijgangers en bewondert hij de hoogtepunten die hij op zijn pad tegenkomt.
Klaas op Klompen is iedere zondag vanaf 17.15 uur te zien op TV Gelderland.
0 Reacties